Dat BIM een financieel voordeel biedt binnen het bouwproces is intussen duidelijk. Wij willen echter verder gaan en onderzoeken welke concrete linken er kunnen gelegd worden tussen een BIM model en :
Elk bouw/renovatie/sloop project brengt een aanzienlijke hoeveelheid gegevens met zich mee die moeten worden gedefinieerd, beheerd en gebruikt.
Om de juiste informatie op het juiste moment te kunnen gebruiken, moeten deze gegevens worden gestructureerd. Hoewel iedereen het hierover eens is, is het moeilijker om een consensus te vinden over de manier waarop dat moet gebeuren. Hieruit kan worden afgeleid dat de uitdaging niet beperkt blijft tot het invoeren en structureren van de gegevens die voor hen van belang zijn op de manier die hun het meest geschikt lijkt voor hun behoeften. De kern van de uitdaging ligt vooral in de efficiëntie van de uitwisselingen en in de samenwerking tussen de belanghebbenden.
Kleinere bedrijven hebben vaak geen FM (facility management) dienst. Toch moeten bepaalde onderhoudstechnische zaken periodiek gebeuren.
Hoe kunnen we alle nodige informatie, probleem-alarmen en reminders aan een (IFC) model hangen dat eenvoudig te raadplegen is voor de eindgebruiker. Het model dient ook up-to-date gehouden te worden zonder telkens en modeleur nodig te hebben voor een minimale aanpassing (aanpassing van informatie of zelf toevoeging van elementen).
De huidige energiecrisis en de stijgende wil van bouwheren om hun woningen te renoveren brengt een aantal vragen met zich mee. Zo is de bouwheer bezorgd over de stijgende energieprijzen en wil hij eventueel wel investeren in energiebesparende maatregelen.
Daar staat weliswaar een investeringskost tegenover die ook in stijgende lijn is, mede als gevolg van het conflict in Oekraïne. De beslissingen die de bouwheer bij gevolg moet maken zijn niet eenvoudig. Al snel stellen ze zich de vraag welke investeringen nu interessant of rendabel zijn en dewelke niet.
Het energieverbruik van gebouwen hangt met heel wat samen. Verwarming, ventilatie, koeling en sanitair worden in woongebouwen standaard opgenomen als grote consumptieposten van energie. Bij kantoorgebouwen komt het luik verlichting hier ook nog bij.
De energiecrisis kent een piek en dwingt bouwheren om stil te staan bij de energieconsumptie van gebouwen, zowel voor verwarming, ventilatie en koeling als voor huishoudelijk energieverbruik.
Voor het bepalen van het energieverbruik van een gebouw wordt heel vaak verkeerdelijk teruggegrepen naar de EPB-software. Deze software van de Vlaamse Overheid is een tool om te checken of bouwheren aan de nodige eisenpakketten voldoen en om in te schatten hoe goed een gebouw presteert op het vlak van energieconsumptie ten opzichte van andere gelijkaardige gebouwen. De indicator ‘E-peil’ en ’S-Peil’ zijn inmiddels erg bekend, maar geven geen informatie over het werkelijk energieverbruik van een gebouw.
Circulair bouwen, circulaire economie en energiezuinig is een alom gekend fenomeen.
De vraag is hoe meet je dit alles tijdens ontwerp of op een aanbesteed/bestaand dossier, … en hoe kan je hier gaan optimaliseren of bijsturen tijdens ontwerp of zelfs in uitvoering. Wat is het meest haalbare ambitieniveau en hoe kan de link snel gemaakt worden tussen de GRO-tool en Revit.
Wanneer er in een BIM workflow met BIMcollab gewerkt wordt is dit een goede manier om in een OpenBIM project de communicatie in te richten.
Hiernaast worden BIM modellen uitgewisseld tussen de teamleden. Vanuit BIMcollab zijn er enkele integraties mogelijk naar platformen waar BIM modellen zich kunnen bevinden (een CDE – common data environment).
Onderzoek en/of creëer POC voor het maken van een LCA berekening op basis van BIM modellen. Welke eisen worden hieraan gesteld in NL/BE?
Wat is er nodig voor geometrie/data in het BIM model?
Hoe zorg ik dat de berekening maximaal geautomatiseerd wordt uitgevoerd, zodat bij wijzigingen de LCA verandering inzichtelijk is (dynamisch).
Het onderzoek kan opgesplitst worden in delen: – onderzoek naar geldende eisen en wensen voor berekening van een LCA voor BE/NL – onderzoek naar bestaande LCA berekening tools (student 1) – onderzoek naar de mogelijkheden van een LCA berekening op basis van een Archicad model – onderzoek naar de mogelijkheden van een LCA berekening op basis van een IFC export uit Archicad (student 2)
Hoe ver kan je als aannemer gaan om productie elementen te controleren aan de hand van BIM-software zoals Solibri ?
Wat kan allemaal geautomatiseerd worden en welk info moet hiervoor minimaal aanwezig zijn in het productiemodel ? Hoe moet een ruleset in Solibri opgemaakt worden, om bijvoorbeeld de positie en de spelingen van productie-elementen te controleren ? Wat kan er naast de positie en het volume nog gecontroleerd worden ? Is een automatische controle betrouwbaar ?
Hoe kan BIM een meerwaarde bieden bij een aannemer restauratie ? Hoe moet je omgaan met pointclouds / 3D scans bij restauratie ? Hoe omzetten naar een BIM-model, gezien we hier met complexe vormen omgaan ? Welke software wordt hiervoor het best gebruikt ?
Kunnen ook hier productiemodellen gemaakt worden. Dit om bijvoorbeeld een CNC-machine aan te sturen ?
Is de tijdsinvestering om zo’n productiemodel te creëren aanvaardbaar i.v.m. de geleverde output ? Andere voordelen of toepassingen van BIM bij restauratie mogelijk ?
Een efficiënt beheer van de gebouwen van een hogeschool zoals Howest vergt een doorgedreven facility management.
Met de opkomst van BIM wordt er de laatste jaren veel verwacht van de 7de dimensie (7D) van BIM: het verbeteren van het dagelijks beheer van gebouwen door gebouweigenaars en/of -beheerders. Dit type BIM laat toe belangrijke data zoals de status van het gebouw, reparaties, verbeteringen, garanties, technische specificaties, onderhoud en de dagelijkse werking te beheren.
Het betreft een tweedelig onderzoek: welke informatie koppelt men aan het BIM-model en hoe zetten we het BIM-model om naar een facility model?
Case wordt het complex van de K- en L-vleugel van de Howest-campus Rijselstraat 1. Men vertrekt vanaf het digitaal as-built dossier (deels PDF, deels Autocad) met de architectuur- en techniekenplannen.
Onderzoek wordt gedaan naar:
– Hoe op efficiënte wijze bestaand patrimonium om te zetten naar een eenvoudig BIM-model? Best practises, keuze van tools (vanuit as built, vanuit bestaande toestand …)
– Hoe dit vereenvoudigd model klaar zetten voor facility (basics zoals technisch onderhoud, gebouwbeheer, schoonmaak etc)?
Je wordt ondersteund door de Medewerker Projecten en gebouwen van Howest, Eva Decheiver. Overleg met de projectleider van de aannemer van de in opbouw zijnde campusgebouwen hoort eveneens bij het onderzoek.
Integrale modellen worden opgemaakt in Infraworks, echter creëren we hiermee geen levensechte beelden/ filmpjes/ digital twins. Hoe linken we integrale modellen met game engines? Waarom maken we tussenstappen in pakketten als 3ds Max?
Autodesk helpt gebruikers een stap verder in de richting van de digitalisatie van de AEC-industrie.
Waarom zouden wij als studiebureau Antea gebruik maken van Autodesk Construction Cloud? Alsook hoe kunnen de verschillende producten stelselmatig worden ingezet bij verschillende collega’s.
De digitalisatie van bedrijven in alle sectoren is niet meer weg te denken. Vaak worden de bedrijfsgebouwen echter nog beheerd op ouderwetse en tijdrovende manieren.
Denk aan PDF plannen die afgedrukt worden, brandplannen die niet overeenstemmen met de bestaande toestand, leidingen die niet gekend zijn…
Kan een digital twin hier een oplossing bieden?
Als een bedrijf hiermee begint, hoe wordt dat best geïmplementeerd?
Denk bij de term “bedrijven” heel breed: productiehallen, kantoorgebouwen, ziekenhuizen…
De digitalisatie in de bouw staat niet stil. Sinds enkele jaren komt het concept “digital twin” sterk aan bod, al is de definitie hieromtrent zeer vaag:
“Het idee van de digital twin is een virtuele representatie van een product dat een integrale rol speelt in onze door technologie gedreven moderne industriële wereld.”
Door middel van BIM (nieuwbouw), 3D scanning/scan2BIM (bestaande gebouwen) en verschillende andere softwareapplicaties, kan een digitaal model van een gebouw gemaakt worden.
Bij elke beslissing over erfgoed – zij het met het oog op herbestemming, voor ingrepen of voor onderhoud – is cultuurhistorisch onderzoek de basis. Afwegingen en keuzes dienen gebaseerd te zijn op kennis en onderbouwd met feitelijke gegevens. Daarbij is in Nederland de methodologie beschreven in de ‘Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek en de ‘Richtlijnen Tuinhistorisch Onderzoek, een de-facto standaard. Traditioneel gezien is het resultaat van een cultuurhistorisch onderzoek een geschreven rapport, veelal in de vorm van een pdf-document. Hierin staat alle informatie die relevant is voor beslissingen over herbestemming, ingrepen of onderhoud aan het onderhavige object, inclusief waardestellingen op verschillende beschouwings- of schaalniveaus. Een dergelijk rapport kan bovendien ook dienen als referentie, achtergrondinformatie of context voor andere projecten. Om deze kennis op een waardevolle manier in te kunnen zetten, moet men het rapport echter wel kennen en de resultaten en waardestellingen ook weten te gebruiken in het ontwerp en ontwikkelproces.